Vanaf de parkeerplaats Oberohe begint het natuurpad Südheide met een klein stukje bos en de voor heide typische zandgrond. Tussen de bomen door opent zich het uitzicht op een idyllisch meertje met diepgroen water. De eerste gedachte: Scandinavië.
Maar we bevinden ons midden in het South Heath Nature Park en het meer is een van de vele kiezelgoerputtenlangs het pad die getuigen van de mijnbouwgeschiedenis van het gebied. Je moet echter vaak beter kijken, want de natuur heeft de grootste gebieden al lang teruggewonnen. Het resultaat zijn bijna natuurlijke vijvers of voormalige mijngroeves die al met bos zijn bedekt.
Het natuurpad Südheide loopt verder door een berkenbos met weelderige grassen. En kort daarna wacht ons "het goud van de heide": uitgestrekte heidevelden met goudkleurig gras die op sommige plaatsen door het gebied lopen. Samen met verspreide berkenbomen en donkergroene jeneverbesstruiken, oeroud en knoestig, is het resultaat een uniek decor!
Het natuurpad Südheide voert door een landschap dat nauwelijks gevarieerder kan zijn: Droge zandgronden met uitgestrekte heidevelden en matgrasweiden. Dan zijn er schaarse, hutachtige berkenbossen en dennenbomen. Zand knispert onder de voeten. Bankjes en schuilplaatsen nodigen uit. Ga zitten, pauzeer even en laat je blik over de uitgestrekte heidevelden dwalen.
Een plek om te dromen.
In de stilte van de heide is een geluid in de verte te horen en even later verschijnen er kleine zwarte en bruine stippen aan de horizon: een kudde heideschapen baant zich langzaam een weg over de zacht glooiende heidevelden. Het symbolische dier van de Lüneburger Heide, honderden dieren, samen met herders en herdershonden. Een onvergetelijk gezicht. De dierenbeschermers zorgen er dagelijks voor dat dit prachtige cultuurlandschap behouden blijft.
Het landschap van de Oberoher Heide, dat vandaag de dag zo afwisselend is, werd in het verleden op een heel andere manier door de mens gevormd: de Oberoher Heide was een intensief gebruikt gebied, decennialang werd hier de belangrijkste minerale grondstof van de Lüneburger Heide gedolven: diatomeeënaarde.
Het goud van de heide
In 1930 ontdekte de koopman Berkefeld dat de diatomeeënaarde, die tot dan toe als onbruikbaar werd beschouwd, op verschillende manieren kon worden gebruikt, onder andere bij de productie van drinkwaterfilters, bij het klaren voor de bier- en wijnproductie en voor poeders en pasta's. Als je goed kijkt, zie je dat je de diatomeeënaarde kunt herkennen. Als je goed kijkt, kun je overal overblijfselen van de mijnbouw herkennen, die in de jaren 1990 in Noord-Duitsland werd beëindigd - meren en depressies zijn oude mijngroeves. Diatomeeënaarde wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt in onder andere cosmetica. Het hele verhaal wordt verteld in het nabijgelegen Albert König Museum. En zo krijgt "het goud van de heide" een andere betekenis: de diatomeeënaarde, die lange tijd zo belangrijk was voor de regio, wordt ook wel "het goud van de heide" genoemd.