wadpier, © www.plusonline.nl/ga-mee-op-reis
© www.plusonline.nl/ga-mee-op-reis
wadpier, © AdobeStock_65159903
© AdobeStock_65159903

Small Fi­ve


Van het begrip de ‘Big Five’ heb je ongetwijfeld weleens gehoord in verband met de nationale parken in Afrika. Maar ken je ook de ‘Small Five’? Die leven helemaal niet zo ver weg, namelijk in de Waddenzee. Daar wisselen eb en vloed elkaar elke zes uur af zodat je de ‘Small Five’ perfect kunt ontdekken tijdens een wadwandeling. Want pas als de zeebodem zich laat zien en je goed kijkt, zijn de kleine vijf te herkennen.

De ‘Small Five’ zijn de vijf belangrijkste dieren in het Nationaal Park Waddenzee en zijn echte overlevingskunstenaars: ze hebben zich aangepast aan de eisen van de getijden, en trotseren regen en vorst. Maar ook de hitte kunnen ze prima aan.

De beroemde vijf zijn: de wadpier, de kokkel, de strandkrab, het wadslakje en de Noordzeegarnaal.

De Small Five van de Waddenzee

De wad­pier


De wadpier is een van de bekendste dieren in de Waddenzee. Toch is hij niet zo gemakkelijk te ontdekken. Hij is te herkennen aan de typische zandhoopjes.

De wadpier lijkt op de regenworm en wordt gemiddeld vijf jaar oud. Hij leeft in 30 cm diepe U-vormige graafgangen in het zand van het wad. Hij vreet het zand van het wad van de Noordzee en draagt daarmee wezenlijk bij aan het ecosysteem van de Waddenzee. Al het zand van het wad van de Noordzee wordt tot op een diepte van 25 cm jaarlijks opgevreten – en weer uitgescheiden. Zo ontstaan de markante zandhoopjes, die tijdens eb op de bodem van de zee te zien zijn.

Hierdoor komen belangrijke voedingsstoffen tevoorschijn aan het oppervlak en wordt de bodem voorzien van zuurstof. In de winter past hij zijn lichaamstemperatuur aan de buitenomgeving aan. Hierdoor verbruikt hij heel weinig energie en heel weinig voeding. In de winter blijft hij in zijn graafgangen, waar hij beschermd is tegen vorst en kou.

De kok­kel


De kokkel leeft op de bodem van de Waddenzee. De kokkel die het meest voorkomt in de Waddenzee wordt vanwege zijn vorm ook wel hartschelp genoemd. De schaal is golvend en robuust.

De kokkel heeft een tongachtige voet waarmee hij zich kan ingraven in het wad. Daarbij wordt de voet in de bodem geduwd, daar verankerd waarna de schaal erbij wordt getrokken. In kleine wadpoeltjes zijn grotere kokkels goed te zien door hun twee sifonopeningen die in de zon reflecteren. Via deze korte adembuis kan zeewater binnenstromen. Met de kieuwen worden vervolgens kleine voedingsdeeltjes uitgefilterd.

De strand­krab


De strandkrab behoort tot de kreeftachtigen en komt heel veel voor aan de kust. Hij heeft een vijfhoekig rugpantser en twee facetogen op steeltjes. Zijn ogen kunnen ter bescherming ook in de oogkas worden opgeborgen. Met de twee voelsprieten tussen zijn ogen kan de krab voelen en ruiken. De strandkrab wordt niet commercieel bevist, maar heeft wel veel natuurlijke vijanden zoals vissen en zeevogels. 

Het wad­slak­je


Het wadslakje is de snelste slak ter wereld! Hij kan met behulp van een luchtbel het wateroppervlak bereiken en zich mee laten drijven met de stroming. In plaats van te kruipen kan hij zo wel 4 km per uur bereiken. Daarbij is de donkergeel tot bruinzwarte slak slechts 7 mm groot. Het diertje is op het eerste gezicht nauwelijks te herkennen. Maar als je een slak ontdekt, zal het er niet bij eentje blijven: op een vierkante meter kunnen wel 20.000 wadslakjes leven. 

De Noord­zee­gar­naal


De Noordzeegarnalen worden maximaal 8 cm lang en hebben lange voelsprieten en ogen op steeltjes. Ze graven zich bij voorkeur in het zand in en worden 2 tot 5 jaar oud. Als het vloed is, lopen ze het wad op. Bij eb bevinden ze zich in de geulen.

De Noordzeegarnalen worden ook wel aangeduid als gewone garnalen en zijn een culinaire delicatesse aan de Noordzeekust. Proef ze zelf maar eens!

Nationalparkverwaltung Nedersaksische Waddenzee

Imke Zwoch
Virchowstr. 1
26382 Wilhelmshaven
Telefoon: 04421-911 290

naar de websiteE-mail schrijven