Je hebt een doctortitel, bent biologe, geneeskruidenexpert, tuinraadgever, natuurgids, pedagoge bij het Moor-Museum en ambassadrice voor het Naturpark Moor. Op het gebied van natuur dus een echte duizendpoot...

Ik vind de veelzijdigheid van de natuur fascinerend: als ik een plant zie, wil ik ook de kever kennen die erop zit of begrijpen hoe de bij haar volk in de richting van het voedsel stuurt. De verbanden en samenwerking in de natuur vind ik spannend, bijv. hoe planten een bepaalde bloesemvorm ontwikkelen om een specifieke hommel te lokken of hoe al aan planten kan worden herkend, welke bodem- of waterverhoudingen er heersen. Wat ik het meeste bewonder is hoe diversiteit hier diversiteit bevordert! Als biologe heb ik gewerkt in het medisch onderzoek − een spannend onderwerp − maar ik miste de natuur, het naar buiten gaan en observeren. Ik vond het belangrijk om me met geneeskunde en planten bezig te houden. Zo ben ik op het onderzoek en de leer van geneeskrachtige planten gestoten en ben ik ook begonnen met het aanleggen van tuinen. Ik ben denk ik gewoon een heel nieuwsgierig persoon!

Het is voor jou heel belangrijk om mensen dichter bij de natuur te brengen en de bescherming ervan te benadrukken, vooral ook kinderen. Waarom ligt je dat zo na aan het hart?

Alleen wat gekend is, kan ook beschermd worden. Dat is een leidraad die bij natuur- en soortenbescherming heel belangrijk is. De mens probeerde gedurende lange tijd de aarde letterlijk tot onderdaan te maken. Vandaag de dag weten we echter wat we onze aarde aandoen op het gebied van uitsterving van soorten en klimaatverandering: wat we verliezen en dat het zo niet verder kan. Voor mij is het een stimulans als ik zie hoe kinderen ongedwongen en resoluut met de natuur omgaan, om dan hun enthousiasme voor kikkers, kevers en planten nog meer te vergroten. Ik zeg altijd (vooral als we bij een rondleiding met natuurparkscholen een spin vinden) dat er OH- en BAH-kinderen zijn. Het ene kind is gefascineerd hoe spannend een spin wel niet is: ze draagt een eiercocon bij zich, bouwt interessante webben en trommelt voor haar liefste een specifieke melodie. De meeste kinderen zijn dan meteen geboeid en roepen OH terwijl ze voorheen met scepsis en afkeer nog BAH riepen. Mijn doel als natuurgids is dat kinderen OH roepen. Ik wil hen de bewondering van de natuur bijbrengen en ze daardoor veranderen in natuurliefhebbers.

Hoe en door wie heb je als kind de natuur leren kennen? Je belangstelling werd al erg vroeg gewekt. Had dat een bepaalde aanleiding?

Ik ben opgegroeid als boerendochter op het platteland − dat is sowieso dicht bij de natuur − en ik wilde altijd naar buiten. ‘s Middags na school (nog voor het middageten) ging ik wandelen met de hond − stenen omdraaien in de beek of naar vogels luisteren en bloemen bewonderen − zoals ik al zei... ik ben gewoon heel nieuwsgierig. Ik ging altijd in een boek opzoeken wat ik gezien had − zo heb ik mezelf eigenlijk alles over planten en dieren bijgebracht. Als tiener heb ik gewerkt in het Biologische Station Zwillbrock. Daar ringde ik flamingo’s en bracht ik het libellenbestand in kaart − de wens om later biologie te studeren werd dan ook snel duidelijk.

“Auf Spurensuche in der Natur − Familien- und Gruppenwanderungen, die zum genauen Hinsehen einladen” (Op sporenzoektocht in de natuur − gezins- en groepswandelingen die uitnodigen om de dingen eens van dichterbij te bekijken). Zo heet jouw veen-avonturentocht. Wat kunnen gezinnen hier verwachten? En wat vinden kinderen het leukst? 

Eigenlijk is er helemaal niet zo veel verschil in de interesses van groot en klein. Het is belangrijk dat je nieuwe en oude dingen kunt ontdekken: een madeliefje eten, op een eikel of grassprietje fluiten of stilletjes naar de vogels luisteren. Ik vertel dan graag plantensprookjes over toverkrachten en feeën die er wonen, of fabeltjes over dieren. Maar even graag leg ik ecologische verbanden uit, waarom de zeldzame aardbeivlinder nu net hier voorkomt, waar tormentil bloeit, enz. Er valt veel te vertellen en bij elke rondleiding zie je andere planten en dieren! Aan het einde van de rondleiding vinden groot en klein zelf sporen, veren of dieren en planten die ze eerder misschien niet eens hadden gezien.

Welke sporen van dieren en geneeskrachtige planten kunnen daarbij worden ontdekt? Kun je er ons één van elk verraden?

Een echt hoogtepunt is het natuurlijk als we een slangenhemd vinden − de vervelde huid van een slang. Nog beter is het als we diezelfde slang daarvoor nog gezien hebben. Zulke slangenhemden zijn echter zelden tijdens wandelingen te vinden, maar in het voorjaar kun je soms geluk hebben. Kikkers zijn spannend voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Wie heeft er namelijk al eens de bronsballen aan de poten van een mannelijke kikker gezien? Spinnen zijn vooral vanaf hartje zomer goed te vinden. Dan leg ik uit hoe veelzijdig hun webben en leefwijze is. Tegen elk kwaaltje is een kruid gewassen, dat zei men al in de middeleeuwen. Veel planten hebben een genezende kracht en het zit hem allemaal in de dosis. Spannende planten zijn diegenen waarbij men de werking direct kan tonen of met een speciale naam. Tormentil (Duits: Blutwurz) bijv. is vaak te vinden in het Bargerveen. Deze plant bloeit geel, waar komt dan de Duitse naam vandaan? Als je in de wortelstok snijdt, wordt deze bloedrood. Bovendien bevat hij looistoffen, waardoor hij o.a. gebruikt werd om bloed te stelpen. Ik laat tijdens mijn rondleidingen ook graag hondsdraf zien − in het Platduits heet dat “Kiek dör den Tun”. Zoals de Platduitse naam al zegt, vormt hij ranken en was hij vroeger een belangrijke groente tijdens het voorjaar, omdat hij rijk is aan mineralen. De meeste mensen kennen het vandaag de dag vaak alleen maar als onkruid.

Waaraan hecht je veel waarde bij het overbrengen van kennis of hoe doe je dat tijdens je rondleidingen?

Ik probeer de natuur van zo dicht mogelijk over te brengen, met alle zintuigen: libellen kun je zien als ze vliegen en je kunt voelen hoe zacht sommige planten zijn. Bovendien is het spannend om uit te proberen hoe vast zonnedauw kan kleven aan een gassprietje. Bij durfals laat ik ook wel eens een insect of een spin over hun hand lopen of ik toon bij libellen hoe sterk de weerhaken aan hun pootjes zijn. Aan de hand van hun hulp toon ik hoe de dieren hun prooi vangen in de lucht en hoe hun lichaamsbouw is aangepast aan hun leefwijze.

Heidevlaktes, drasland, wollegras en pijpenstro, zonnedauw, watervogels, libellen, kikkers en vlinders: wat valt bij jou nu het beste in de smaak?

Het is juist die diversiteit, en alles wat daarbij hoort. Ik heb geen specifieke voorkeur. Zonder libellen zijn er bijvoorbeeld geen watervogels. Zo werkt het ecosysteem nu eenmaal.

Is er een specifiek tijdstip op de dag wanneer het veen zich van zijn beste kant laat zien? Of heb je een persoonlijke lievelingstijd?

Natuurlijk gebeurt er tijdens de lente en de zomer het meeste in het veen: de opvallende vruchtgroepen van het wollegras worden aangemaakt, alles wordt groen en de insecten zoemen. Voor mij is het elk jaar een bijzonder hoogtepunt als de eerste gevlekte witsnuitlibellen over de vlakke moorplassen vliegen, als de eerste koekoek roept of ik weer een wulp hoor. Dan is het lente. Maar ook de herfst heeft leuke kanten. Dan kunnen de typische kleuren van het veen het beste worden waargenomen. De sfeer in het veen, de paarse kleur van de heide en de karakteristieke geur van het veen is dan het intensiefst. Maar ik houd ook van de winter. In het koudste seizoen kan de uitgestrektheid van het landschap veel bewuster worden waargenomen. Duizenden ganzen, wilde zwanen en kraanvogels die dan in het natuurpark rusten, zorgen voor een bijzondere sfeer. Alleen harde wind vind ik niet zo leuk. Zonsop- en ondergangen zijn natuurlijk ongelofelijk mooi. Dauwdruppels op planten of spinnenwebben: als ik dat zie, leef ik helemaal op!

Hoe vaak ben je eigenlijk in het veen − voor je werk en in je vrije tijd?

Als het kan meerdere keren per dag...

Door het veen, langs charmante dorpjes of op naar het buurland Nederland: via enkele themaroutes kunnen bezoekers het Emsland op de fiets verkennen. Waarom adviseer je dat in elk geval? 

Daardoor kan ik te allen tijde de route verlaten, als ik iets interessants ontdekt heb of volledig van de route afgedwaald ben. Ik vind altijd weer een nieuw knooppunt en kan me dan van daaruit opnieuw oriënteren. De themaroutes daarentegen tonen de mooiste trajecten en brengen het landschap en de geschiedenis van de regio heel dichtbij. Afhankelijk van de focus rijd je langs de interessantste landschapskenmerken. Vooral voor wie de weg niet weet is dat een leuke optie om de regio te ontdekken.

Waarom is het de moeite waard om het Emsland te verkennen?

Wie houdt van wandelen en fietsen, kan in het Emsland zijn hart ophalen. Er zijn veel goed aangelegde fiets- en wandelroutes, natuurgebieden zoals veen en heide en het rivierenlandschap langs de Eems. Doordat Nederland vlak om de hoek is, voelt het als een vakantie bij de voordeur. Vooral voor gezinnen met kinderen is er een groot aanbod: van een vakantie op een boerderij tot een pretpark − maar altijd dicht bij de natuur. Er kunnen een aantal mooie tuinen worden bezichtigd en er zijn een paar boerderijcafés die ook ouders zeker zullen aanspreken. Emsland, dat is gewoonweg puur plattelandsleven.