In Goslar kun je niet alleen omhoog, maar ook ondergronds wandelen. In de Rammelsberg werd tot in de jaren 90 erts gewonnen. Vlak nadat de mijnbouw stopte, werden de Rammelsbergmijnen UNESCO-werelderfgoed. In de jaren erna werden de mijnen toegankelijk voor bezoekers gemaakt. Je kunt er nu in met een treintje of te voet. Ik kies voor het laatste en ga met een gids mee het enorme gangenstelsel in.

Mijn ogen moeten even wennen aan het gebrek aan licht. Helm op, zaklamp in de hand en dan begint de tocht. We wandelen door donkere gangen en moeten soms bukken omdat het plafond wel heel laag is. “Kun je je voorstellen dat dit allemaal met de hand uitgehakt is?” vraagt de gids. Sporen van het harde werk bevestigen dit. De gids schijnt het licht op een sleuf in het gesteente: de plek waar de beitel het gesteente raakte. Een paar centimeter verderop wijst een andere sleuf in tegenovergestelde richting. “Dat duidt erop dat er vanuit twee richtingen werd gewerkt en de mijnwerkers elkaar hier tegenkwamen,” legt de gids uit. Fascinerend. Net als het reusachtige waterrad en de felgekleurde mineraal-afzettingen op de muren. Een bezoek aan de Rammelsbergmijnen is een klein ondergronds avontuur.